De ondergrond moet voor het leggen van de tegels stevig, barstvrij, schoon en vlak zijn. Oneffenheden moet je eerst egaliseren. Breng vloeibaar egalisatiemortel aan en behandel vervolgens het oppervlak met een primer. Gebruik flexibele randstroken om krimpschuren te voorkomen.
Vloertegels leggen
Je wilt zelf vloertegels leggen? Dan ben hier op de juiste plek! Maak met mooie tegels meer van je badkamer of keuken en laat je smaak en stijl terugkomen in de ruimte. Laat zien wat je in huis hebt en volg onze stap-voor-stap handleiding. Zo weet je zeker dat je goed zit.
Dit heb je nodig voor je project
Vloertegels leggen: stap voor stap
Voorbereiden van de ondergrond:
De massa verdeel je met een rubberen vloerwisser. De nu ontstane vlakke ondergrond moet nog circa 2 dagen drogen (de precieze droogtijd vind je in de specificaties van de fabrikant). Breng na het drogen de primer aan.
Voorbereiden van het leggen: vergelijk vóór het leggen de kleuren of nuances en de kalibergegevens op de dozen. Die moeten op alle dozen hetzelfde zijn. Leg altijd tenminste 3 dozen door elkaar uit.
Bij rechthoekig leggen, lijn je de eerste rij uit langs een koord dat in het midden van de ruimte en parallel aan de zijwanden is gespannen. Daarna werk je aan de kopse kant in de breedte verder. Houd rekening met het overnemen van de in het beton en de dekvloer aanwezige uitzettingsvoegen. Vooral aan de buitenkant moeten kleinere gedeelten worden gelegd.
Bij diagonaal leggen bepaal je eerst de as in de lengte en de breedte van de ruimte en daartussen markeer je de 45°-hoeken. Hierlangs leg je de tegelrijen recht en op de lengte- en breedte-assen diagonaal.
Als je tegen de muren halve tegels als omranding legt, krijg je een interessant effect.
Tegels vastlijmen: de flexibele tegellijm meng je met een mortelgarde op een boormachine met een laag toerental. Daarbij moet een homogene massa ontstaan.
De tegellijm breng je nu met een plakspaan of lijmkam in kleine gedeelten op de ondergrond aan.
De tegels druk je licht in het lijmbed en met de rubberhamer tik je ze lichtjes aan. De tegels mag je niet tot op de ondergrond doorkloppen.
Houd je bij het leggen aan de door de fabrikant voorgeschreven voegbreedte. Dit kun je doen door voegkruisjes, een richtsnoer of een nivelleersysteem te gebruiken.
Plinten aanbrengen: aanwezige isolatiestroken (van de vorige dekvloer) snijd je op één lijn met de bovenrand van de tegels af. Nu breng je de tegellijm op de achterkant van de plinttegels aan en lijm je deze in het verloop van de voegen van de vloertegels tegen de muur.
Voor het aanhouden van de voegafstand kun je er houten plaatjes of voegkruisjes onder leggen.
Voegen: nadat de tegellijm volledig is uitgehard, kun je met het voegen van de tegels beginnen. Maak niet meer flexibele voegmortel aan dan je in de voorgeschreven tijd kunt verwerken.
De flexibele voegmortel verdeel je vervolgens gelijkmatig over de tegels en trek je met een rubberen voegwisser schuin op het verloop van de voegen in de voegen. In verse toestand kun je de grove mortelresten met de rubberen wisser verwijderen.
Vervolgens verwijder je met een natte spons of vpegspaan alle mortelresten. Na het drogen, veeg je de tegels met de spons en schoon water nog een keer schoon.
De overgang tussen de plinten en vloertegels en de verticale voegen in de hoeken voeg je met elastisch blijvende siliconenkit.