Grote tuin of kleine tuin?
Een belangrijke vraag voordat je gaat nadenken over de vormgeving van je tuin: hoeveel plaats heb je ter beschikking?
Bij een grote tuin heb je natuurlijk heel andere mogelijkheden dan bij een kleine tuin. Je kunt een grote vijver aanleggen, een groot grasveld voor de kinderen, perken voor groente of bloemen en nog veel meer. Wanneer je minder ruimte ter beschikking hebt, moet je op een aantal regels letten. Maar verder zijn de mogelijkheden voor vormgeving in de kleine tuin ook vrijwel onbeperkt.
Hier vind je een aantal tips over hoe je je kleine tuin slim kunt vormgeven.
Ruimteverdeling
- Benadruk bij lange, smalle tuinen de diagonalen, dit maakt je tuin optisch ruimer.
- Bij een korte en brede tuin is het handig om de lengteas te benadrukken. Daardoor geef je de tuin meer diepte.
- Ruimteverdelers in de tuin zoals een pergola geven de tuin op een interessante manier structuur. Dat geldt niet alleen voor grote tuinen maar ook kleine tuinen komen veel interessanter over.
- Gebruik muren om klimfruit te planten of voor klimplanten die de tuin groener maken en die zich plaatsbesparend en op natuurlijke wijze in de tuin voegen.
- Je hebt een balkontuin of een terrastuin? Dat zijn wel de kleinste soorten tuinen. Maar ook daar kun je wat van maken. Kruiden of groente hebben niet altijd een perk of veel ruimte nodig om te gedijen. Veel soorten zijn heel geschikt om op het balkon of het terras te planten, denk bijvoorbeeld aan de vele klassieke kruiden zoals basilicum of peterselie.
Planten kiezen
- Over het algemeen geldt: minder is meer! Zoek liever een aantal planten en materialen uit waarmee je de tuin vorm geeft. Plaats liever vormgevingsaccenten en zorg voor blikvangers in plaats van een overdadige hoeveelheid.
- Plaats geen grote struiken achterin de tuin, want dan lijkt de tuin korter dan hij eigenlijk is.
- Kies liever voor hoog groeiende planten. Overhangende struiken en bomen maken de tuin smaller.
- De kleur van de planten is bij de vormgeving van de tuin heel belangrijk.
- In een kleine tuin moet je op de achtergrond geen planten plaatsen die geel, oranje of rood bloeien, en pas ook geen sterke kleurcontrasten toe. Beide trekken de aandacht naar zich toe, waardoor ze dichterbij lijken te zijn.
- Dat geldt eveneens voor donkere planten en planten met grote bladeren.
- Op de achtergrond kun je beter planten met blauwe en grijze tinten en kleine bladeren of bloemen planten. Die ogen onscherp en daardoor verder weg.
- Groente in een kleine tuin? Dat kan! Bijvoorbeeld appelsoorten met een kleine kroon op langzaam groeiende veredelde bodems hebben weinig plaats nodig. Ook bessenstruiken zoals aalbes, framboos en braam zijn geschikt.
Paden
- Slingerende tuinpaden en paden die plaatselijk breder worden maken dat de tuin er kleiner uitziet dan hij eigenlijk is.
- Verhoog de dieptewerking in plaats daarvan met hoge en dichte afgrenzingen aan de zijkanten of met rechte paden. Een goede truc: laat het pad naar achteren toe smaller worden, zodat de tuin langer lijkt.
- Hetzelfde effect krijg je met op hoogte gesorteerde buxusbollen: van hoog vooraan worden ze naar achteren toe steeds kleiner.
Moestuin of siertuin?
Een andere belangrijke vraag is, moet mijn tuin nuttig zijn of er alleen mooi uitzien? Als je groente en/of fruit plant, moet je regelmatig tijd besteden aan de verzorging en tijd vrijmaken voor het planten en ten slotte voor de oogst. Heb je daar tijd voor en vooral wil je dat?
Een siertuin, bijvoorbeeld een steentuin, is als hij goed is aangelegd, een minder onderhoudsintensieve tuinsoort. Daarentegen kun je in zo’n tuin geen fruit of groente telen.
Nuttig: groentetuin, kruidentuin, fruittuin
Verhoogde border
1. Kreupelhout: Met dunne takken maak je een optimale basis en beluchting voor je verhoogde border. Dek deze laag af met een omgekeerde grasmat of zode.
2. Omgekeerde graszode of grasmaaisel : Bedek de laag kreupelhout met grasmaaisel of omgekeerde grasmat. De graszoden worden met de wortels naar boven in het verhoogde bed geplaatst en helpen de planten groeien.
3. Onbewerkte compost: Met half vergane, fijnere plantenresten vul je de middelste laag van je groentebed. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld snoeisel van struiken, bladeren en/of kleingesneden plantenresten.
4. Bodemactivator: Een bodemactivator, bijv. primair steenmeel, bevat veel belangrijke mineralen, verbetert de bodemstructuur en activeert de bodemvruchtbaarheid.
5. Rijpe compost: Tuinafval, bio-afval en grasmaaisel vormen de bovenste laag van de verhoogde border. Je kunt ook gebruik maken van humusaarde.
Tips
- Leg de gelaagde border elke 5 jaar opnieuw aan. In die tijd zijn alle waardevolle voedingsstoffen aan de planten afgegeven en hebben de planten behoefte aan een nieuwe border.
- Om de kweekbak of het groentebed tegen slakken te beschermen, breng je rondom een metalen plaat met naar beneden gerichte rand aan de bovenkant van de border aan.
- Geef de losse bodem van de kweekbak of het groentebed voldoende water, omdat de aarde als het warm is sneller uitdroogt.
Tuin-biotoop
In harmonie met de natuur. Een biotoop is een levensruimte voor diverse planten en dieren, maar kan ook gewoon onderdeel zijn van een of meer levensruimten. Op de eerste plaats worden natuurlijk ontstane landschappen zoals meren, bossen, holen, moerassen en weiden als biotoop aangeduid. Maar in het algemene spraakgebruik worden ook kunstmatig aangelegde landschappen biotoop genoemd.
Het beste voorbeeld is de vijver, die voor veel kleine wezens een nieuw thuis vormt en die vogels een rustige plek biedt om water te drinken of om insecten te nuttigen. Als je een biotoop in je eigen tuin wilt creëren, zijn daar eigenlijk geen vaste regels voor. Wat je bevalt, is toegestaan, van belang is alleen dat de vormgeving aansluit op de natuurlijke voorwaarden. Alleen dan kan in deze omgeving een biologisch evenwicht ontstaan.
Steentuin
Tip
Gebruik verschillende maten en soorten stenen. Dat zorgt voor een interessante afwisseling in de tuin en een speels effect.
Japanse tuin
Een stukje natuur uit het verre oosten in je eigen tuin! Japanse tuinen weerspiegelen de Japanse filosofie en geschiedenis. De oorsprong ligt echter in de Chinese tuin van rond het jaar nul, die teruggaat op het taoïsme en het principe van yin en yang. Als gevolg van het zeer beperkte oppervlak, zijn in Japan miniatuurtuinen wijd verbreid.
Japanse tuinen zijn tot in de kleinste details gepland. In principe wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten stijlen:
- Kare-san-sui-stijl
- Tsukiyama-stijl
Terwijl bij de Kare-san-sui-stijl, bijvoorbeeld zentuinen, wordt afgezien van water en grotere planten, wordt bij de Tsukiyama-stijl een miniatuurlandschap gecreëerd met behulp van steenbergen en heuveltjes evenals een vijver die de zee voorstelt. Er zijn overigens ook subsoorten, zoals vijver-, thee-, zen- en mostuinen. Het doel is echter bij alle hetzelfde, namelijk de tuin in overeenstemming brengen met de omgeving.
Bij het bekijken van de tuin ga je op ontdekkingsreis, dat wordt in eerste instantie bereikt door een asymmetrische subtiele rangschikking van de individuele elementen, waardoor het totaalbeeld door een verandering van standpunt sterk kan veranderen. Elk element staat voor een idee, een lang leven, een stuk natuur of alles bij elkaar.
Tip
Hobbelige, oneffen paden sluiten de tuin optisch in en trekken het blik naar zich toe. Rechte paden daarentegen richten de blik op dat wat daadwerkelijk van belang is.