Vermogen om kleine puntsgewijze oneffenheden op te vangen. In het gunstigste geval zijn deze de afmeting van een zandkorrel (1mm) maar ook 3mm of nog groter. Vloeren met vloerverwarming worden meestal mooi vlak afgestreken terwijl jaren 80 woningen bekend staan om wat grove cementvloeren.

Dit betekent dat de som van de ondervloer en de laminaatvloer (Rʎ,B) onder een maximumwaarde moet blijven. De maximum toegelaten R-waarde van het complete vloersysteem:

Verwarmde vloeren: R ≤ 0,15 m²K/W

Gekoelde vloeren: R ≤ 0,10 m²K/W

Laminaatvloeren hebben een relatief lage warmte isolatie. Bij onverwarmde vloeren kan een ondervloer met een hoge warmteweerstand (Rʎ,) de isolerende werking van het vloersysteem aanzienlijk verhogen. Hierdoor neemt de oppervlaktetemperatuur toe.

Minimale eis (alleen de ondervloer): Rʎ ≥ 0,075 m²K/W

Het geluid van voetstappen dat wordt overgedragen naar de onderliggende ruimte, wordt in het algemeen aangeduid met contactgeluid (impact sound). Laminaat ondervloeren met een hoge IS waarde kunnen dit contactgeluid aanzienlijk verminderen. In Nederland komt het voor, dat vloeren in een appartement een geluidreductie moeten halen van 10 dB (ΔLlin), gemeten volgens EN-ISO 10140/717-2.

De tweede waarde die in de EN-ISO 10140/717-2 genoemd wordt, is de ΔLw-waarde. Deze meestal hogere waarde wordt minder gebruikt door woningbouwverenigingen of verenigingen van eigenaren. Het zegt echter wel iets over de geluidsreductie. Naar verwachting zal deze waarde ook in Nederland bekender worden omdat de Europese (EPLF) richtlijn steeds algemener wordt.

Deze waarde zien we terug bij de Compressive strength (CS) van een ondervloer. Simpel gezegd hoeveel de vloer in veert bij belasting. Je kunt je voorstellen dat dit een groot effect heeft op de moderne en geavanceerde maar ook kwetsbare clickverbindingen van vloeren. De CS waarde in kPa’s heeft een directe invloed op de levensduur van laminaat.

Isolatiematerialen zijn in verschillende diktes en met of zonder geïntegreerde vochtwering verkrijgbaar (bijvoorbeeld 1,6–5 mm, fabrikant: Selit). Dunne isolatiematerialen zijn vooral geschikt bij lage opbouwhoogtes, dikkere beschikken over goede warmte-isolerende eigenschappen en zijn bijvoorbeeld geschikt voor het compenseren van een oude plankenvloer. Folie met vochtwering is geschikt om op minerale ondervloeren te leggen.

Tip: let bij het kopen altijd op alle gegevens van de fabrikant of vraag advies aan een vakman!

• Let er van tevoren op of je laminaat- of PVC vloer geschikt is om op een vloerverwarming te leggen!
• De meeste isolerende onderlagen kunnen op een elektrische vloerverwarming worden gelegd.
• Bij een warmwater vloerverwarming moet je naast de isolerende onderlaag extra PE-folie leggen, tenzij de isolerende onderlaag al over geïntegreerde vochtwering beschikt. Let er bovendien op dat de warmtedoorlaatweerstand van de vloeropbouw, gebruiksvloer en isolerende onderlaag, de waarde van 0,15 m²K/W niet overschrijdt, anders beïnvloedt dit de warmteafgifte van je warmwater vloerverwarming.

• Als je nieuwe laminaat- of PVC vloer reeds over een geïntegreerde isolerende onderlaag beschikt, let er dan op dat deze niet te dun is, niet minder dan 1 mm.
• Bij te dunne onderlagen kunnen oneffenheden op de ondergrond niet worden gecompenseerd. Als dit bij het leggen nodig is, wordt het kopen van een extra isolerende onderlaag aangeraden. Om kleinere oneffenheden tot in zekere mate te compenseren. Voor nauwkeurigere gegevens over het compenseren van oneffenheden verwijzen we je naar de gegevens van de fabrikant op je product.

Slimme gedachte: als je twee lagen geluidsisolatie over elkaar legt, betekent dit dan dat de isolatie verdubbelt? Helaas niet! Als je isolerende onderlagen dubbel legt, treedt geen verbetering op van de geluidsisolatiewaarde. Daarom is dubbel leggen niet vrijgegeven, volgens de gegevens van de firma Selit.

Heb je problemen met het leggen van je vloer of zijn er problemen ontstaan na het leggen van je nieuwe vloer? Bij het zwevend leggen van laminaat- en PVC vloeren op isolerende materialen, kan een aantal typische fouten optreden. Hier vind je alle do's en don’ts!

Open voegen en omhoog komende planken: in het impactgedeelte van klikverbindingen kan schade optreden, als het isolerende materiaal een te grote wrijvingsweerstand heeft of als de isolerende onderlagen elkaar overlappen.

Ondanks isolatie zijn er loopgeluiden: redenen hiervoor kunnen zijn: geen optimaal voorbereide ondergrond of een overlapping van de isolerende ondergrond.

De vloerbedekking vervormt holrond: mogelijke redenen: gebrekkige vochtwering, als de vloer op een minerale ondergrond is gelegd of een gebrekkige impactafdichting van de PE-banen of te geringe overlapping van de apart gelegde PE-vochtwering. Bovendien kan de gebruikte vochtweringsfolie beschadigd zijn.

Scheuren in het impactgebied van de vloerbedekking (meestal haaks verlopend): de isolerende onderlaag is mogelijk van te zacht materiaal. Aanbevolen zijn isolerende materialen die bij een drukbelasting van ten minste 2 ton/kubieke meter slechts 0,5 mm materiaalvervorming toelaten.

De kanten van de vloer zijn opgezwollen of gewelfd: controleer of de kuipvorming bij de wand bij het leggen van een PE-vochtwering niet is uitgevoerd en of de wandaansluitlijming, bij producten inclusief vochtwering, correct is aangebracht.

Schimmelvorming of geurbelasting bij de plinten: het gebruik van vochtwering bij het leggen op een organische vloer kan leiden tot vorming van vocht en condens, die weer kunnen leiden tot rot en schimmelvorming.

De warmwatervloerverwarming bereikt de gewenste temperatuur niet meer: als de gebruikte isolerende onderlaag een warmtedoorlaatweerstand van ten minste 0,15 m2K/W opbrengt, kan niet voldoende warmte door de onderlaag dringen.

In plaats van een isolerende onderlaag wordt een oude tapijtvloer gebruikt: hierbij kunnen legfouten tot ongewenste voegvorming en daardoor mogelijk ook tot zwellingen en welvingen van de zwevend gelegde vloerbedekking leiden. Het is daarom beter een oude tapijtvloer te verwijderen en isolerende onderlagen te gebruiken.