Waar stroom is, is voorzichtigheid geboden. Wij leggen je de technische begrippen uit die te maken hebben met stroom en spanning. Tot slot vertellen we je meer over kabels en stekkerdozen.
Begrippen
Beschermingsgraden
De beschermingsgraden zijn vooral belangrijk voor apparaten en materialen die in de buitenlucht worden gebruikt. Een zogenaamde IP-code regelt op Europees niveau de aanduiding met twee cijfers. Het eerste cijfer staat voor bescherming tegen aanraking door en binnendringen van voorwerpen, het tweede voor de bescherming tegen vocht of water. Als een cijfer niet relevant is, staat er een X.
Kabelhaspels en stroomverdelers voor gebruik op een bouwplaats of in de buitenlucht hebben bijvoorbeeld beschermingsgraad IP 44. In dit geval beschrijft het eerste cijfer 4 de bescherming tegen korrelvormige vreemde voorwerpen en tegen aanraking met een gereedschap, draden of andere vreemde voorwerpen met een diameter vanaf 1,0 mm. Het tweede cijfer 4 beschrijft de bescherming tegen sproeiwater. In dit geval is het apparaat beschermd tegen sproeiwater uit alle richtingen. Hieronder volgt een overzicht van de beschermingsgraden volgens DIN EN 60529:
- IP 20: afgedekt
- IP 21: druipwaterdicht
- IP 23: spatwaterdicht
- IP 40: beschermd tegen vreemde voorwerpen
- IP 43: beschermd tegen vreemde voorwerpen en spatwaterdicht
- IP 44: beschermd tegen vreemde voorwerpen en plensdicht
- IP 50: beschermd tegen stof
- IP 54: beschermd tegen stof en plensdicht
- IP 55: beschermd tegen stof en sproeidicht
- IP 56: beschermd tegen stof en waterbestendig
- IP 65: volledig beschermd tegen stof en spatwaterdicht
- IP 67: volledig beschermd tegen stof en dompeldicht
- IP 68: volledig beschermd tegen stof en waterdicht
Beschermingsklassen
Beschermingsklasse I: Aardleiding
Een aardleiding, groengeel, moet altijd worden aangesloten. Hij verbindt alle metalen delen die kunnen worden aangeraakt met de aarding. In het geval van een spanningsstoring leidt hij de spanning weg en ontstaat er kortsluiting: de zekering springt eruit.
Beschermingsklasse II: Beschermende isolatie
Een apparaat met dit teken heeft al beschermende isolatie. Er kan geen spanning staan op onderdelen die aangeraakt kunnen worden. Deze isolatie is bij veel huishoudelijke apparaten gebruikelijk en voor elektrische gereedschappen, tuingereedschappen en huidverzorgingsapparaten zelfs verplicht.
Beschermingsklasse III: Extra lage spanning
De apparaten werken op wisselspanning tot 50 Volt of gelijkspanning tot 120 Volt. Speelgoed mag zelfs maar 24 Volt hebben. Ook mag de spanning uitsluitend met batterijen, accu’s of veiligheidstransformatoren worden opgewekt.
Draaistroom
Draaistroom wordt ook wel sterkstroom of krachtstroom genoemd. In normale huishoudens wordt krachtstroom nauwelijks gebruikt. Het wordt alleen gebruikt voor veel elektrische fornuizen in de keuken. De spanning bedraagt 400V. Ook grote machines, zoals tafelcirkelzagen werken over het algemeen op krachtstroom.
Elektrisch werken
In ons elektriciteitsnet wordt de stroom in kilowatt-uren (kWh) aangegeven. Het elektrisch vermogen in watt of kilowatt (= 1000 watt) per uur. Een kilowattuur wordt verbruikt wanneer een gloeilamp van 25W gedurende 40 uren brandt (25W x 40h = 1000 Wh of 1 kWh).
Elektrische geleiders
Niet elk materiaal geleidt stroom. Materialen die stroom heel goed geleiden, noemt men geleiders. Dat zijn vaak metalen. Meestal wordt koper gebruikt. Materialen die stroom niet geleiden, heten isolatoren. Keramiek is daarvan een voorbeeld.
Gelijkstroom
Gelijkstroom wordt over het algemeen gebruikt bij lagestroomtoepassingen, batterijen, zonnecellen en dergelijke). Adapters, zoals vaak worden gebruikt voor huishoudelijke elektrische apparaten, zetten bijvoorbeeld de 230V-wisselstroom uit de wandcontactdoos om naar 9V- of 12V-gelijkstroom. Bij gelijkstroom leidt het verwisselen van de plus- en minpool vaak tot storingen aan het aangesloten apparaat.
Spanning (U)
Elektrische spanning wordt gemeten in volt. Spanning is het resultaat van de hoogte van het ladingsverschil tussen de polen, of in onze vergelijking met water: van de sterkte van de druk, die bijvoorbeeld achter een stuwdam bestaat.
Stroom
Piepkleine, negatief geladen deeltjes, elektronen genaamd, stromen in metalen en andere geleidende materialen van de min- naar de pluspool. Door deze stroom van elektronen, moet het ladingsverschil tussen de beide polen worden opgeheven. Dit proces wordt stroom genoemd.
Stroomsterkte (I)
De sterkte van de stroomverdeling wordt gemeten in ampères (A). Dat is de hoeveelheid elektrische lading die in een bepaalde tijd door een leiding stroomt. Hoe lager de weerstand en hoe hoger de spanning is, des te groter is de stroomsterkte. Dat is vergelijkbaar met de hoeveelheid water die in een bepaalde tijd door een rivier stroomt: hoe hoger de waterdruk en hoe kleiner een hindernis in de rivierbedding, des te groter de waterhoeveelheid.
Verbruikers
Apparaten die elektrische stroom bruikbaar maken noemt men verbruikers, dit zijn bijvoorbeeld lampen, computers, koffiezetapparaten, wasmachines en dergelijke.
Vermogen (P)
Het elektrische vermogen van stroom wordt aangegeven in watt. Deze waarde ontstaat uit de vermenigvuldiging van de spanning met de stroomsterkte (P = U x I). En in ons watervoorbeeld: hoe sterker de druk achter een waterstraal en hoe groter dan ook nog de waterhoeveelheid in de straal is, des te hoger is het vermogen als daarmee bijvoorbeeld een energiecentrale wordt aangedreven.
Weerstand (R)
De elektrische weerstand is afhankelijk van het soort materiaal, de temperatuur van het materiaal en de dikte van de leiding. Je moet je dat voorstellen als bij een waterslang: hoe groter de diameter is, des te meer water kan er per tijdseenheid doorheen stromen. En als er vuil in de slang zit, stroomt het water slechter. Zo is het ook met elektronen: ze botsen tijdens het stromen overal tegen atomen en hoe vaker ze botsen, hoe groter de weerstand is. Weerstand wordt gemeten in ohm.
Wisselschakeling
Deze schakeling, ook wel hotelschakeling genoemd, dient om een verbruiker, bijvoorbeeld een lamp, vanaf twee verschillende plaatsen in de ruimte aan en uit te kunnen zetten.
Wisselstroom
Hier wisselt de stroom voortdurend van polariteit of richting. Er wordt van een bepaalde frequentie gesproken, gemeten in Hertz. Vanwege dit voortdurend wisselen is er, in tegenstelling tot gelijkstroom, geen plus- of minpool. De Zuidoost-Europese ingenieur Nikola Tesla heeft de wisselstroom tegen het einde van de 19e eeuw ontdekt. Belangrijke wisselstromen:
- VS: 117V/60Hz-huishoudstroom
- Japan: 100V/50Hz-huishoudstroom
- Europa: 230V/50Hz-huishoudstroom
Zekering
Een zekering wordt actief als kortsluiting ontstaat in een elektrische leiding. Hij voorkomt brand in de elektrische installatie of storingen aan elektrische apparaten doordat hij het stroomciruit onderbreekt. In apparaten die op stroom werken worden over het algemeen smeltzekeringen ingebouwd, die als ze eenmaal in werking zijn getreden niet meer functioneren en moeten worden vervangen. In het 230V-elektriciteitsnet van een huishouden worden tegenwoordig alleen nog zekeringen geïnstalleerd die nadat ze met een schakelaar zijn teruggezet weer geactiveerd worden, zekeringautomaat. Ze zitten in de verdeelinrichting die in de volksmond de meterkast wordt genoemd.
Grotere installatiewerkzaamheden
Grotere installatiewerkzaamheden dien je samen met een elektricien te plannen en uit te voeren. De aanvraag tot het aansluiten van de installatie op het openbare elektriciteitsnetwerk kan sowieso alleen door een erkend elektricien worden ingediend. Alleen hij mag installaties controleren en opleveren. De technische aansluitvoorwaarden van de betreffende energieleverancier moeten te allen tijde strikt worden opgevolgd.
Let op: de beschermingsklassen zijn in samenhang met de door het IEC uitgegeven publicatie 60144 en 60034-5 vastgelegd in DIN EN 60529. De beschermingsgraad en de controles in IEC en VDE komen niet altijd overeen!
Veiligheid bij het omgaan met stroom
Kies voor veiligheid! Als het om stroom gaat, is veiligheid het eerste en belangrijkste aspect. Een lage spanning kan al dodelijk zijn. Ook op het gebied van elektrische installaties zijn er speciale veiligheidsvoorzieningen. De belangrijkste veiligheidsvoorzieningen lichten we hieronder toe.
Overspanningsbeveiliging
Als de spanning de grenswaarde van de netspanning kortstondig overschrijdt, wordt gesproken van overspanning. Oorzaken van overspanning kunnen bijvoorbeeld schakelimpulsen van sterke motoren, lasapparaten of andere grote elektrische apparaten zijn. Maar ook bij onweer bestaat groot gevaar: door indirecte lichtflitsen worden elektromagnetische stroompieken bereikt die niet alleen voor overspanning in het elektriciteitsnet zorgen, maar ook via telefoon- en antenneleidingen kunnen zeer gevoelige apparaten zoals computers, video’s, thuisbioscopen of hifi-apparatuur door de overspanning worden bereikt. Zonder de juiste apparaatbeschermingsproducten richten overspanningen schade aan bij deze apparaten.
Voor huishoudelijk gebruik is er de overspanningsbeveiliging voor de huisinstallatie en daarnaast voor op stroom aangesloten eindapparaten, bijvoorbeeld geïntegreerd in een stekkerdoos.
Foutstroom- of RCD-aardlekschakelaar
Alleen de gebruikelijke huishoudelijke zekeringen zijn niet voldoende om mensen te beschermen tegen elektrische schokken. Door vocht, warmte, bevingen, trillingen en trek- en drukbelasting kan de isolatie aan kabels, elektrische installaties en apparaten beschadigd raken. RCD-aardlekschakelaars (ook bekend als FI-aardlekschakelaars) zijn gebaseerd op de vergelijking van stroomsterktes, die van en naar een bewaakt elektrisch apparaat stromen. Als deze niet exact gelijk zijn, ontstaat een 'foutstroom' en worden alle aangesloten leidingen automatisch onderbroken.
Sinds 2009 moeten foutstroom-aardlekschakelaars worden ingebouwd in stekkerdoosstroomcircuits. Bovendien worden ze aangeraden wanneer:
- stroom met water in contact kan komen, bijvoorbeeld in de badkamer, in vochtige ruimtes of bij aquarium- of vijverpompen.
- het risico bestaat dat stroomleidingen beschadigd raken, bijvoorbeeld in werkplaatsen, op de bouw, bij het grasmaaien, het kettingzagen of het knippen van de heg.
- de gebruiker de gevaren van stroom niet kan inschatten, bijvoorbeeld in een kinderkamer.
Werken met stroom – wees voorzichtig!
Stekker- en apparaatbeveiliging is één ding. De kern is dat je ervoor moet zorgen dat er geen stroom meer kan stromen en dat er nergens meer spanning op staat. Houd rekening met de volgende punten:
- Trek alle stekkers eruit en schakel de zekeringen van het betreffende stroomcircuit uit!
Tip: hang een bordje aan de meterkast, zo voorkom je het per ongeluk inschakelen door iemand anders. En neem de zekeringen van schroefzekeringen mee, in plaats van ze in de meterkast te laten liggen. - Controleer met een testapparaat of alle leidingen spanningsvrij zijn.
- Gebruik nooit beschadigde, versleten of verouderde onderdelen of apparaten!
- Let bij de aankoop op de geteste veiligheid.
- Werkzaamheden aan zekeringen, verdeeldozen, meters, aarding en toegang tot de woning mogen uitsluitend worden uitgevoerd door professionele, erkende elektriciens.
- De groengele aardleiding mag je onder geen enkele voorwaarde verwijderden of ergens anders voor gebruiken! Na beëindiging van de werkzaamheden moet worden gecontroleerd of hij werkt.
- Voorkom dat kabels open blijven liggen.
- Werk volgens de bijbehorende NEN-normering.
Stekkerdozen
Eén stopcontact is in veel gevallen niet voldoende. Of daar, waar je het stopcontact voor meerdere toepassingen nodig hebt, mis je een extra aansluitpunt. De oplossing: stekkerdozen!
Maar hoeveel stroom kun je uit één stekkerdoos halen? In het kort gezegd is ons stroomnetwerk met 16 ampère beveiligd. Op 230 Volt kun je maximaal 230V x 16A = 3.680 Watt afnemen.
Vanzelfsprekend zijn alle stekkerdozen met deze capaciteit belastbaar, tenzij de maximale belastbaarheid anders wordt aangegeven. Bijvoorbeeld door een geïntegreerde 10 ampère zekering. Niet alle stekkerdozen zijn gelijk.
Het voordeel van hoogwaardige stekkerdozen zijn technische oplossingen en slimme functies, zoals:
- het bieden van voldoende ruimte, ook voor het invoegen van diverse voedingen.
- bevestigingsogen voor bijvoorbeeld de wandmontage.
- schakelbare versies.
- tafelstekkerdozen.
- met IP44 ook geschikt voor gebruik buitenshuis.
- ook met FI beschermingsschakelaar.
Energie besparen met één druk op de knop
Ook wanneer je elektrische apparaten niet gebruikt, verbruiken zij toch energie. In huishoudens ligt het jaarlijkse energieverbruik bij stand-by apparaten rond de 400 kWh. Dit kost onnodig geld en belast het milieu!
De oorzaak van het stand-by verlies is dat veel elektrische apparaten niet over een echte uit-schakelaar beschikken, die het apparaat compleet van het stroomnet scheidt. Een oplossing hiervoor is een stekkerdoos met schakelaar, waarmee je de aangesloten apparaten volledig af kunt scheiden van het stroomnet. Dan pas zijn de apparaten 'echt uit' en verbruiken ze geen energie meer.
Kabel-oplossingen
Kabelhaspels zijn bijna onmisbaar op bouwplaatsen, in de tuin of op de camping; altijd snel bij de hand, gemakkelijk en uitgerold en een snelle stroomaansluiting is gemaakt waar jij het hebben wilt.
Er zijn kabelhaspels in verschillende maten en met diverse handige functies. Zo is er bijvoorbeeld een kabelhaspel die automatische oprolbaar is. Zo worden de kabels bliksemsnel opgerold.
Rol je haspel altijd helemaal uit
Het kan voorkomen dat bij een hoge belasting van de kabelhaspel de kern extreem heet wordt. Hiervoor zijn er ook speciale haspels die bij een temperatuur van 65 °C met een temperatuurschakelaar zelf de stroom verbreekt. Zonder deze functie kan de kabelisolatie smelten en kan er brand ontstaan. Rol te allen tijde de haspel helemaal uit, ook wanneer je beschikt over een kabelhaspel met temperatuurschakelaar.