Het principe van draadloze technologie
Voor het gebruik van draadloze schakelaars heb je minimaal één zender en één ontvanger nodig. De zender stuurt het signaal naar de ontvanger. De ontvanger wordt in de elektriciteitsleiding naar de verbruiker, bijvoorbeeld een lamp, motor, pomp, zonwering, deuropener, verplaatst en schakelt het circuit in of uit. Voor een goede werking mag de afstand tussen de zender en de ontvanger niet meer dan 30 meter bedragen. Indien nodig kan het bereik draadloos worden uitgebreid.
De straling van de draadloze schakelaar is niet schadelijk voor de gezondheid. Het draadloze signaal gaat alleen van de zender uit en stopt zodra de knop wordt losgelaten. Ter vergelijking: de straling van een mobiele telefoon is tot wel 400 keer sterker.
Programmeerbare draadloze ontvangers beschikken over maximaal 6 geheugenplaatsen voor verschillende codes en werken met alle zenders. Eenmaal geprogrammeerde codes blijven ook na een stroomuitval of loskoppeling van het stroomnet opgeslagen.
Codeerbare ontvangers kunnen daarentegen niet geprogrammeerd worden. Deze werken alleen met zenders, die door middel van een codeerwiel geprogrammeerd kunnen worden.
Draadloze zenders zijn verkrijgbaar in de volgende uitvoeringen:
Handzenders zijn kleine, draagbare afstandsbedieningen die vaak worden gebruikt voor het openen en sluiten van erf- en garagepoorten.
De wandzender wordt bevestigd op de plaats waar hij nodig is. Hij werkt als een normale lichtschakelaar en is ook geschikt voor het dimmen van licht of het bedienen van rolluiken.
Draadloze bewegingsmelders schakelen het licht of andere apparatuur in op basis van waargenomen bewegingen. Een groot voordeel is dat er geen gaten in de muur geboord te hoeven worden.
Voor het in- en uitschakelen van het licht of het openen of sluiten van allerlei deuren kan een magneetschakelaar worden gebruikt. Deze wordt veelvuldig toegepast in de meubelindustrie, om kastdeuren te openen en te sluiten of vitrineverlichting in en uit te schakelen.
Draadloze schemerschakelaars nemen veranderingen in de lichtomstandigheden waar en schakelen zelfstandig alle aangesloten ontvangers in zodra het begint te schemeren.
Tips en trucs
Als de draadloze zender of ontvanger een keer niet goed werkt, dan kan dat de volgende oorzaken hebben:
- Bij draadloze apparatuur die dezelfde frequentie gebruikt kan de constante draadloze verbinding tot onderlinge storingen leiden. Dit kan optreden bij draadloze weerstations, hoofdtelefoons en speakers.
- Metalen frames of metalen om mantelingen kunnen de zender of de ontvanger afschermen en zo de ontvangst verstoren of belemmeren.
- Als je draadloze schakelaar niet goed functioneert, test het apparaat dan op een andere plaats en op kortere afstand.
- Inschakelen werkt vaak beter dan uitschakelen? De oorzaak daarvoor kan de verbruiker zijn die op de ontvanger is aangesloten. Wellicht stoort hij het draadloze signaal. Zorg daarom voor voldoende afstand tussen de draadloze ontvanger en de verbruiker.
- Als je verschillende ontvangers dicht bij elkaar wilt installeren, moet je er rekening mee houden dat ook de draadloze ontvangers geringe straling afgeven en elkaar daardoor kunnen beïnvloeden. Om een goed functionerend schakelproces te waarborgen, moet een afstand van minimaal 50 cm tussen de draadloze ontvangers worden aangehouden.
En ook nog energie besparen!
Met draadloze technologie kun je ook nog eens energie besparen in het huishouden: de meeste ontvangers zijn met een verbruik van 1 watt in stand-by-modus zuiniger dan aangesloten apparatuur.