Heb je vragen over de installatie van dakramen of de daarmee samenhangende geldende normen? We hebben de veelgestelde vragen hier voor je op een rijtje gezet en lichten een aantal classificaties en normen voor dakramen toe.
Veelgestelde vragen over dakramen
Heb ik een bouwvergunning nodig voor de installatie van een dakraam?
Om er zeker van te zijn, moet je het bouwplan in ieder geval bij je gemeente laten controleren. Bouwverordeningen en ontwikkelingsplannen moeten worden nageleefd. Bovendien moet vóór de concrete planning ook gecontroleerd worden of er geen statische problemen met de dakconstructie zijn.
Hoe groot moet een dakraam zijn?
Minimale groottes zijn beschreven in de bouwvoorschriften. Algemeen kan gezegd worden dat hoe meer daglicht in de ruimte valt, hoe hoger het gevoel van welbehagen en daarmee je wooncomfort is.
Is de grootte van het dakraam afhankelijk van de spanten?
De lengte van het raam is afhankelijk van de dakhelling. Zo hebben vlakkere daken langere raamvlakken nodig, daken met een steilere dakhelling kunnen toe met een kortere lengte. In het ideale geval is de bovenkant van het raam ongeveer 185-220 cm boven de vloer. Al je nog naar buiten wilt kijken terwijl je zit, richt je je op de onderkant van het raam. Deze mag dan niet meer dan 90-110 cm van de vloer verwijderd zijn. De breedte hoeft niet per se afhankelijk te zijn van de afstand tussen de spanten.
Wat is het verschil tussen een tuimelraam en een uitzettuimelraam?
Tuimelramen scharnieren traploos tot aan de klik. Ze vertegenwoordigen de voorkomende raamvariant. De constructie van het beslag maakt een veilige plaatsing van de geopende vleugel in alle posities mogelijk. Ze worden door de bovenaan geplaatste handgrepen bediend en zijn met ventilatiekleppen en luchtfilters uitgevoerd. Het reinigen van de buitenste ruit is door een reinigingsgrendel met reinigingsgrendelbus vrij comfortabel mogelijk.
Uitzettuimelramen hebben naast de scharnierfunctie een extra klapfunctie, traploos regelbaar te openen tot een hoek van 45° en een openingsgreep onderaan. Bij de vrije toegang tot het raam heb je hiermee het beste uitzicht!
Welk dakraam is het meest geschikt voor welke ruimte?
De keuze van het juiste dakraam hangt helemaal af van jouw wensen. Misschien is voor jou een speciale geluidsisolatie belangrijk of hecht je veel waarde aan het besparen van energie. Voor onbewoonde en onverwarmde ruimten is bijvoorbeeld een ontsnappingsvenster met slechts weinig thermische isolatie mogelijk. Onze deskundige HORNBACH-medewerkers helpen je graag bij je keuze.
Is een gootstuk noodzakelijk voor de inbouw van een dakraam en welke functie heeft het?
Voor de afdichting van de overgang tussen raam en dak is voor elk dakraam een gootstuk noodzakelijk. Het leidt het van het dakvlak naar beneden stromende water zijdelings langs het raam en zorgt voor een zekere afdichting, waardoor water noch stof en jachtsneeuw in het dak kunnen doordringen.
Hoe vaak moet ik het raamkozijn verven?
Gelakte of geschilderde ramen zijn in de fabriek geïmpregneerd en afgewerkt. Schade aan de lak kun je echter zelf tamelijk gemakkelijk herstellen: het hele beschadigde oppervlak met fijn schuurpapier opschuren en daarna een laag acryllak op waterbasis aanbrengen. Ramen in ruimtes met een hoge luchtvochtigheid (bijv. in keuken of badkamer) moet je ongeveer iedere drie jaar nabehandelen, ramen in andere ruimtes ongeveer iedere 5 jaar. Raadpleeg de bedieningshandleiding voor meer info. Ramen die in de fabriek alleen geïmpregneerd worden, moet je binnen 6 maanden na de inbouw met houtbeschermingsmiddel of acryllak op waterbasis nabehandelen. Volgende lagen zijn ongeveer iedere 3-5 jaar nodig.
Kan ik ook achteraf nog een zonnescherm-rolgordijn op mijn dakraam aanbrengen?
Ja, hoor, simpel! Om het zonnescherm perfect te laten functioneren moeten raam en rolgordijn wel van dezelfde fabrikant zijn. Noteer raamtype, raamgrootte en productnummer. In de regel vind je deze gegevens op het typeplaatje op de raamlijst. Je hebt deze gegevens nodig om een geschikt rolgordijn voor je raam uit te zoeken.
Bij mijn buren heb ik gezien dat het dakraam aan de buitenkant beslaat! Wat is er fout gedaan?
Daar kan je buurman nu eens niets aan doen! Condensvorming is namelijk een normaal natuurverschijnsel en geen defect aan het raam. Het zit zo: de buitenlucht bevat een bepaalde hoeveelheid vocht. ’s Nachts, als de temperatuur daalt, koelen materialen met goede warmtegeleiding zoals metaal en glas sneller af dan bijvoorbeeld de lucht. Op deze plaatsen wordt daarom de verzadigingsgraad van de lucht eerder bereikt, dat betekent dat het zich als condens, en in de winter als rijp, afzet – zoals je dat bijvoorbeeld ook bij geparkeerde auto’s kunt zien. Bij elk gebouw koelen de ruiten in het dak sneller af dan in de gevel, omdat ze zich niet in een beschutte muurnis bevinden. Het is daarom compleet normaal dat de vochtigheid van de lucht zich als condens op de buitenkant van de ruiten kan afzetten. Dit is een puur natuurkundig proces. Dit wordt door de goede warmte-isolatiewaarde van de ruit nog versterkt. De buitenkant koelt bijzonder sterk af, omdat te weinig warmte van binnen naar buiten afgegeven wordt. Bij oudere ruiten met slechtere warmte-isolatiewaarden trad de condensvorming duidelijk minder op. Door deze ruiten ging echter te veel warmte verloren. Er blijft niets anders over dan te wachten tot de lucht weer warm genoeg is en het vocht absorbeert.
Normen voor dakramen
Slagregendichtheid conform DIN EN 1027 / 12208
Er bestaan speciale gestandaardiseerde testprocedures om de weerstand tegen windbelasting en de dichtheid van een raam te controleren. Zo wordt het raam bij controle op dichtheid tegen slagregen (testprocedure conform DIN EN 1027/classificatie conform DIN EN 12208) met een bepaalde hoeveelheid water bij een voortdurend hoger wordende druk over het volle oppervlak beregend. Elk drukniveau wordt minimaal gedurende een periode van 5 minuten getest. De classificatie vindt plaats volgens de hoogste testbelasting (drukniveau), waarbij geen water op de binnenkant van het raam is terechtgekomen, bijvoorbeeld klasse 5A (200 Pa), 7A (300 Pa) of 9A (600 Pa).
Daarnaast bestaan speciale testklassen, zoals E900, E1200, waarbij het getal achter de 'E' de doorstane maximale testdruk in Pascal (Pa) weergeeft. Deze speciale testklassen gelden voor toepassingen waarbij de bouwelementen als gevolg van de inbouwhoogte en de windlastzone blootgesteld zijn aan zwaardere weersinvloeden.
Classificatie | Toelichting |
---|---|
Klasse 5A | 5 = geen waterschade tot een drukbelasting van 200 Pa A = beregeningsmethode A, ofwel 'niet-beschermde inbouwsituatie' |
Klasse 7A | 7 = geen waterschade tot een drukbelasting van 300 Pa A = beregeningsmethode A, ofwel 'niet-beschermde inbouwsituatie' |
Klasse 9A | 9 = geen waterschade tot een drukbelasting van 600 Pa A = beregeningsmethode A, ofwel 'niet-beschermde inbouwsituatie' |
Klasse E900 | geen waterschade tot een drukbelasting van 900 Pa |
Klasse E1200 | geen waterschade tot een drukbelasting van 1200 Pa |
Bron: DIN EN 1027 / 12208
Weerstand tegen windbelasting conform DIN EN 12211 / 12210
De weerstand tegen windbelasting is een ander belangrijk kenmerk van ramen (testmethode conform DIN EN 12211/classificatie conform DIN EN 12210 - bijv. klasse B3, C3, C4, C5). Bij deze tests worden het mechanische weerstandsvermogen van de raamconstructie en de doorbuiging van kozijnelementen onder een gedefinieerde drukbelasting door gesimuleerde windbelastingen getest. Met betrekking tot de doorbuiging moeten daarbij gestandaardiseerde grenswaarden worden aangehouden. De ramen moeten onder windbelasting hun werking blijven behouden. De drukbelasting (drukniveau) en de realistisch bepaalde doorbuiging zijn de criteria voor de classificatie van de bouwelementen.
Classificatie | Toelichting |
---|---|
Klasse C3 | C = geeft de grenswaarde aan voor de doorbuiging: 1/300 mm (de overspanning) 3 = drukbelasting bij de drie deeltesten voor het bepalen van het weerstandsvermogen Deeltest 1: Bepaling van de doorbuiging Testdruk: ± 1200 Pa Deeltest 2: Belasting door windstoten/drukzuiging Testdruk: ± 600 Pa bij 50 testcycli Deeltest 3: Veiligheidstest/belasting door drukzuiging Testdruk: ± 1800 Pa (steeds 1 zuiging en drukpuls) |
Klasse C5 | De definitie is conform klasse C3. Deeltest 1: Bepaling van de doorbuiging Testdruk: ± 2000 Pa Deeltest 2: Belasting door windstoten/drukzuiging Testdruk: ± 1000 Pa bij 50 testcycli Deeltest 3: Veiligheidstest/belasting door drukzuiging Testdruk: ± 3000 Pa (steeds 1 zuiging en drukpuls) |
Bron: DIN EN 12211 / 12210
Stootvastheid conform DIN EN 13049
De stootvastheid beschrijft het mechanische weerstandsvermogen van een bouwelement tegen de gevolgen van stoten. Voor de test en classificatie is de norm DIN EN 13049 bindend. De test van de stootvastheid richt zich op het vrij van gevaren zijn van een bouwelement. Dat wil zeggen dat bij gedefinieerde stoten geen schade mag ontstaan aan een bouwelement, bijv. splinteren van het glas of beschadiging van de kozijnconstructie, die personen in gevaar kan brengen. De test wordt uitgevoerd met een in de norm vastgelegd stootlichaam (massa: 50 kg) en verschillende valhoogten. De classificatie vindt plaats op basis van de valhoogte en het door de stoten ontstane schadebeeld aan het testlichaam.
Classificatie | Toelichting |
---|---|
Klasse 3 | 3 = invloed van stoten met een valhoogte van 450 mm bij voldoen aan de normatieve veiligheidseisen Veiligheidsnormen conform DIN EN 13049, par. 8:
|
Bron: DIN EN 13049