Mijn verlanglijsten 0 Winkelwagen
HORNBACH Breda Openingstijden
Konijnenberg 33
4825 BC Breda

service-breda@hornbach.com
+31 76 578 9000
ma - vr: 07:00 - 21:00 Uur
za: 08:00 - 18:00 Uur
zo: 10:00 - 17:00 Uur
Je hebt deze informatie op 04-12-24 om 09:00 uur uitgeprint. Let op dat prijzen op de wereldmarkt en reacties op korte termijn de prijzen op ieder moment veranderen en deze daardoor kunnen afwijken van die op je print. Dank u voor uw begrip.

Er zijn in principe geen speciale Bonsai boompjes. Bijna elke boom kan door gerichte teelt een Bonsai worden. Loofbomen en coniferen met kleine bladeren zijn ideaal. Ook moet de boom goed tegen snoeien kunnen.

Sommige soorten Bonsais hebben een temperatuurdaling nodig om in de rustfase te komen en te regenereren. Anderen sterven van de kou tijdens de vorst. Voordat je een soort kiest, moet je controleren of deze een Nederlands klimaat waardeert. Ook speelt mee of je de boom in de tuin of in huis wilt houden.

Tot de kamerbonsai behoren bijvoorbeeld: Ficus, Carmona en de Chinese iep. Bonsai die het hele jaar buiten kunnen staan ​​met de juiste bescherming zijn onder andere jeneverbes, den en Japanse esdoorn. De Chinese vijg is ideaal voor beginners. Het vergeeft fouten met water geven en is gemakkelijk te snoeien en te bedraden. Maar er zijn andere soorten Bonsais:

Het verzorgen van de Bonsai begint met de juiste locatie, maar er bestaat niet één ideale locatie. Het hangt af van welke boomsoort je hebt gekozen – en bij Bonsais die buiten overwinteren ook van het plaatselijke klimaat.

In de zomer kun je de subtropische en tropische Bonsai buiten zetten. Zodra het in de herfst kouder begint te worden, moeten subtropische en tropische Bonsai bomen naar binnen verhuizen. Subtropische bonsais kunnen overwinteren in een lichte, onverwarmde ruimte bij 5–10 °C. Tropische Bonsais overwinteren binnen in huis. Inheemse soorten kunnen in de winter ook buiten blijven. Bescherm de Bonsai met een piepschuimplaat die beschermt tegen grondgroei.

Bij het verzorgen van een Bonsai hoort ook water geven. Elke Bonsai heeft een eigen hoeveelheid water nodig. Afhankelijk van de locatie, het type en de bodem. De goede hoeveelheid water geven is alleen mogelijk als je dagelijks controleert of de bodem nog vochtig genoeg is. Te veel water of uitdroging zijn de meest voorkomende oorzaken van het afsterven van Bonsai.

  • Je mag een Bonsai pas water geven als de grond uitgedroogd is.
  • Wanneer het grondoppervlak van de Bonsai uitgedroogd is, kan je hem rijkelijk water geven, bij voorkeur met regenwater of ontkalkt leidingwater. Gebruik een gieter met een fijne straal en zorg ervoor dat overtollig water gemakkelijk kan weglopen.
  • Als alternatief kan je de kom van de boom in water dompelen. Laat de kom in het water staan ​​totdat er geen belletjes meer verschijnen. Cruciaal na de duik: laat het overtollige water volledig weglopen.
  • Geef de Bonsai in de zomer 's ochtends een goede douche, zodat er water uit de afvoergaten van de schaal komt. Droogt het gedurende de dag weer uit? Herhaal dit dan.

Het verzorgen van een Bonsai betekent ook kunstmest geven, omdat hij kunstmest nodig heeft. Dit komt simpelweg omdat de kleine plantenschaal ervoor zorgt dat een Bonsai slechts een beperkte hoeveelheid voedingsstoffen via de wortels kan opnemen.

Het bemesten is relatief eenvoudig: begin in het voorjaar met bemesten als de eerste jonge scheuten ontkiemen. Als het gaat om de dosering en de periodes tussen de bemestingen, volg je eenvoudig de aanbevelingen op de verpakking. Idealiter bemest je de Bonsai een uur na het besproeien. Hierdoor wordt de kans op verbranding van de fijne wortels geminimaliseerd.

Als jouw Bonsai het hele jaar door buiten staat, moet je hem in de winter laten rusten en niet bemesten. Zodat hij in het voorjaar fris aan de groeifase kan beginnen. De kamerbonsai kan je het hele jaar door bemesten. Verminder in de winter wel de hoeveelheid bemesting.

Jouw Bonsai kan alleen gezond groeien als je hem regelmatig verpot. De vuistregel: een jonge Bonsai moet je elke twee jaar verpotten, oudere exemplaren elke 3-4 jaar.

Een indicatie dat het tijd is om te verpotten: de grond neemt het water niet meer goed op. Bij het verpotten van een Bonsai zijn twee factoren cruciaal:

Bonsai verpotten | HORNBACH

Normale potgrond is niet geschikt voor een Bonsai boom. Het is niet voldoende waterdoorlatend, te dicht en te zwaar bemest. Bonsaigrond is water- en luchtdoorlatend. Het klontert niet en is blijvend korrelig, zodat het water vasthoudt maar tegelijkertijd de afvoer niet belemmert. Dit voorkomt wortelrot.

Er is een vuistregel als het gaat om de maat en diepte van de plantenschaal:

  • Afmeting = 2/3 x boomhoogte
  • Diepte ≈ dikte van de stam

Als de boomtop erg uitgestrekt is, kan het puur voor het uiterlijk een grotere schaal zijn.

Jonge bomen moet je altijd in iets grotere schalen planten, zodat het wortelstelsel zich goed kan ontwikkelen. Oudere bomen kun je in steeds kleinere schalen planten, omdat bij het verpotten de wortels steeds meer worden terug gesnoeid.

Idealiter verpot je de Bonsai in het vroege voorjaar. Door het verpotten wordt de Bonsai minder belast en kort daarna begint de boom weer te groeien. Gebruik bij het verpotten bonsaigrond en wacht na het verpotten 4-6 weken met bemesten. Bij het verpotten moet je altijd direct een wortelsnede maken.

Zorg dat je alles bij de hand hebt om de Bonsai te verpotten. Hierbij hoort naast een nieuwe plantenschaal en bonsaigrond ook een snoeischaar en eventueel een draadknipper. Sommige Bonsai's worden met draad aan de schaal bevestigd.

En zo werkt het snoeien:

  • Haal de Bonsai uit de pot en verwijder voorzichtig de oude grond;
  • Ga aan de slag met het snoeien van de wortels;
  • Nu kun je de nieuwe schaal klaarmaken: als de schaal afvoergaten heeft, sluit deze dan indien nodig af met netten zodat de grond niet uitspoelt. Maak vervolgens een drainagelaag en vul deze met een dun laagje bonsaigrond;
  • Plaats de boom in de schaal. Als je het met draden moet bevestigen, is dit het moment om dat te doen;
  • Nu kan je de bonsaigrond in de ruimtes tussen de wortels stoppen (bijvoorbeeld met een houten stokje). Zorg ervoor dat er geen gaatjes meer zijn.

Bonsai verpotten | HORNBACH

Eén ding is duidelijk: als je een Bonsai koopt, moet je deze regelmatig snoeien. Bij het snoeien van een Bonsai verwijder je onder andere scheuten die uit vorm vallen en snoei je de punten af. Maar maak je geen zorgen, het snoeien van een Bonsai is niet moeilijk. Door je Bonsai te bedraden, kan je ook de vorm en groeirichting bepalen, maar daarover later meer.

Belangrijke tips vooraf:

  • Gebruik alleen een scherpe en vooral schone snoeischaar of snijgereedschap. Er is ook een speciale schaar voor het knippen van een Bonsai.
  • Je mag een Bonsai niet tegelijkertijd knippen en bedraden. Dit is te stressvol voor hem.
  • Als je de kroon flink terugsnoeit, zul je ook de wortels moeten terugsnoeien. Maar wacht tot de boom hersteld is voordat je de snoeischaar weer gebruikt. Vraag hem niet om te veel tegelijk te doen.

De vorm die je jouw Bonsai geeft, kan je in principe zelf kiezen. Er zijn echter een paar klassiekers in de kunst van Bonsai:

Een Bonsai moet een perfecte miniatuur zijn van zijn boomsoort. De Bonsai stekken soorten op een rij:

Het is het beste om dit in het voorjaar of het einde van het jaar uit te voeren, vóór of na de groeifase.

Bij loofbomen kan je de te lange scheuten inkorten en verdroogde of vervelende takken verwijderen. Snoei de Bonsai in de gewenste vorm. In de zomer zijn er altijd kleinere snoeibeurten: de onderhoudsbeurt.

Bij coniferen verwijder je de uitstekende scheuten en kort je langere takken in. Het is het beste om het met duim en wijsvinger te plukken in plaats van het af te snijden. Van bepaalde zijscheuten kan je de buitenste naaldbosjes laten staan, zodat er dichte, wolkachtige naaldkussens ontstaan. Als de vulling te dicht wordt, maak deze dunner. Verwijder bovendien eventuele scheuten aan de onderkant van een tak om een ​​halfrond silhouet te creëren. Bonsai snijden gemakkelijk gemaakt.

Volg de volgende basisregels:

  • De takken in het onderste gedeelte van de Bonsai moeten sterker zijn, dat wil zeggen die in het bovenste gedeelte. De algemene regel is: de takken moeten naar het uiteinde toe taps toelopen.
  • Rechte of licht gebogen takken zijn het mooist. Knip gedraaide of sterk gebogen takken af.
  • Verwijder een tak als er twee op dezelfde hoogte groeien.

Om verschillende redenen is wortelsnoei net zo goed onderdeel van het verzorgingsritueel als ontwerp- en vormsnoei:

  • Bonsaipotten zijn erg klein. Bij het verpotten moet je de wortels inkorten.
  • Hoe groter de kluit, hoe sterker de kroon zal uitlopen. Om de boom klein te houden, moet je dus ook het wortelstelsel klein houden.
  • Wortelsnoei stimuleert de vertakking en verfijning van de wortels. Dit betekent dat de bonsai ondanks de kleine pot en weinig substraat voldoende voedingsstoffen kan opnemen.

Tijdens het wortel snoeien kan je het wortelstelsel bewerken en te sterke en zieke wortels verwijderen:

  • Om dit te doen, haal je de Bonsai voorzichtig uit de grond en verwijder je de oude aarde.
  • Maak de kluit los met een houten stokje en kam de wortels voorzichtig naar buiten. Als de grond erg verdicht is, spoel deze dan met water van de wortels.
  • Snoei nu de wortels: de dikke meer dan de dunne. Een kwaliteitskenmerk van Bonsai zijn uniforme, fijne wortels. Verkort de wortels met ongeveer een derde.
  • Zorg ervoor dat de interfaces naar beneden wijzen en dat er een evenwichtig beeld ontstaat tussen de wortel en de rest van de plant. Snijd na een tijdje de boomkroon iets terug.

Met zorgvuldig snoeien behoudt je de vorm van jouw Bonsai het hele jaar door. Bomen groeien uiteraard niet gelijkmatig, maar ontwikkelen punten en nieuwe scheuten die vallen of uit vorm raken. Je kunt ze veilig snoeien en wat lucht in de kroon creëren.

Over het algemeen geldt altijd: vertraag sterkere gebieden en promoot zwakkere gebieden. De takken mogen niet buiten de kom groeien.

Bij een grootbladige bonsaisoort kun je de bladgrootte verkleinen door de grote bladeren in de voorzomer met de helft in te korten of helemaal af te knippen (ontbladering). Dit stimuleert de boom om nieuwe, kleinere bladeren te produceren. Ontblader de boom echter alleen om de paar jaar en alleen als deze gezond is. Bemest hem pas opnieuw als de nieuwe bladeren zijn gegroeid.

De hoge standaard van bonsai-design: dood hout geeft Bonsai een heel bijzonder karakter. In de natuur ontstaat dood hout wanneer hout afsterft na blikseminslag, droogte of takbreuk. In de kunst van Bonsai worden messen en tangen gebruikt. Er zijn twee vormen:

  • Jin = ontschorste tak
  • Shari = zichtbaar hout in de stamzone

Jin-ontwerp

  • Gebruik een tang om de bast van de tak af te pellen en snij deze met een scherp mes aan de oorsprong van de tak af.
  • Strijk eventuele oneffenheden en randen glad met een holle tang of schuurpapier.
  • Bestrijk de ontschorste tak met Jin-middel om hem te bleken en tegen infectie te beschermen.

Shari-ontwerp

  • Markeer de gewenste locatie met krijt.
  • Begin met het verwijderen van een klein strookje schors en vergroot het gebied in de loop van de tijd. Voor een Shari moet je jouw Bonsai voldoende tijd geven en deze over meerdere maanden of jaren ontwerpen.
  • Snijd de bast af met een scherp mes en trek deze eraf met een jintang.

In het stamgebied wordt een sappad snel doorgesneden, waardoor de toevoer van voedingsstoffen naar de bovenste takken wordt afgesneden. Omdat het niet gemakkelijk is om te zien waar ze heen gaan. Om deze reden kun je het beste eerst oefenen op een niet zo dure Bonsai of met afgeknipte takken.

Houd er rekening mee dat alleen groenblijvende soorten geschikt zijn voor doodhoutontwerp. Bij loofbomen rot het ontschorste hout.

Ook op jouw Bonsai kunnen ziekten en plagen voorkomen. Buiten is hij bijzonder kwetsbaar. De meest bekende bonsai-plagen zijn:

  • Spintmijten
  • Bladluizen
  • Wolluizen
  • Schaal insecten
  • Larven
  • Buxus plaag

Over het algemeen zijn gezonde Bonsai's resistenter. Door deze te verzorgen en vooral regelmatig te bemesten hou je jouw Bonsai fit. Als je toch ongedierte ontdekt, kan je deze bestrijden met natuurlijke ongediertebestrijding.

De klassieke bonsaiziekten omvatten schimmels. Korstmossen en mossen vormen meestal geen probleem. Om esthetische redenen kan je ze wel voorzichtig verwijderen. De beste manier om alle andere ziekten te voorkomen is door:

  • de juiste locatie kiezen;
  • bemesten en goed water geven;
  • vermijden van wateroverlast en droogtestress.

Met draad kan je jouw Bonsai in (bijna) elke denkbare vorm vormen. Het enige wat je nodig hebt is geduld – en het juiste draad.

Zorg ervoor dat je aluminiumdraad gebruikt met een beschermende coating. De draaddikte moet ongeveer een derde van de takdiameter zijn.

Neem een ​​stuk draad en zet het ene uiteinde in de grond of op een tak vast. In principe moet je altijd van onder naar boven en van binnen naar buiten bedraaden. Meestal bedraadt je de takken in een hoek van 45°. Het is belangrijk dat je het draad strak om de Bonsai legt, zonder dat deze in de takken snijdt. Als je het draad met je vinger vasthoudt terwijl je deze omwikkelt, kan je deze gemakkelijker bedraden.

Om het risico op breuk te verkleinen, plaats je tijdens het buigen je duim aan de binnenkant van de bocht en oefen je vervolgens lichte druk uit van buitenaf. Probeer hem in één keer te buigen, want hoe vaker je het doet, hoe groter de kans is dat de tak afbreekt. Het duurt ongeveer 3-6 maanden voordat de vorm stevig is, afhankelijk van de dikte van de tak. Als de tak niet meer in de oude vorm gaat is het gelukt. Laat de draad nooit langer aan de boom hangen dan nodig is.

Verwijder de draad tijdig door deze met een tang open te knippen op meerdere plekken. Als je de draad probeert af te wikkelen, kun je de takken beschadigen.

bonsai drahten

Is het verzorgen van een Bonsai niet genoeg voor jou? Probeer er dan eens één te kweken. Bonsai kweken is iets voor echte professionals. Kies een boomsoort die snoeien goed verdraagt. Want om de Bonsai in vorm te houden, zul je hem regelmatig moeten snoeien. Ficussoorten zoals de stuiverboom en vetplanten zoals de jadeboom zijn geschikt als eerste Bonsai omdat ze gemakkelijk te verzorgen zijn.

  • Wil jij er vanaf het begin bij zijn? Verzamel of koop dan wat zaden en laat ze ontkiemen.
  • Als alternatief kun je bij het tuincentrum een ​​kleine boom halen.
  • Als je besluit de ontwikkeling van jou Bonsai boom op de voet te volgen, laat hem dan een paar jaar doorgroeien totdat hij een goed wortelstelsel en een dikke stam heeft ontwikkeld.
  • Laat bij het maken van de eerste snede de takken zitten die later de kroon gaan vormen. De overige verwijder je met scherp gereedschap.
  • Plaats de boom vervolgens in een ondiepe schaal: dun de wortels uit, maar laat vooral de fijne, horizontale wortels zitten. De boom kan niet meer voldoende voedingsstoffen opnemen en de groei wordt geremd.
  • Na verloop van tijd passen de blad- en boomgroottes zich aan de omstandigheden aan: je boom wordt een Bonsai boom.

In principe kun je van elke boom een ​​Bonsai maken. Typische inheemse boomsoorten zijn esdoorn, beuk, lariks, jeneverbes, taxus en dennen. Maar ook mediterrane bomen zoals olijf-, kurkeik of granaatappel zijn geschikt. Maar let op, deze zijn niet winterhard en hebben in de winter speciale bescherming nodig.

Hoe vaak je een Bonsai water moet geven, is afhankelijk van de standplaats, het type en de grond. Het beste is om dagelijks de vochtigheid in de schaal te controleren. Geef je Bonsai pas water als deze uitgedroogd is.

Een goede verzorging van de Bonsai omvat regelmatig water geven, bemesten en snijden. Controleer hem ook op ziekten en plagen, zodat je tijdig tegen maatregelen kunt nemen.

Bonsai houdt niet van wateroverlast of droogtestress. Te koud gietwater kan ook een koudeschok aan de wortels veroorzaken. Sommige Bonsais kunnen niet tegen direct zonlicht. Het is het beste om vooraf de individuele voorkeuren op te zoeken.

naar boven