Is Breda jouw vestiging?
Mijn verlanglijsten 0 Winkelwagen
HORNBACH Breda Openingstijden
Konijnenberg 33
4825 BC Breda

service-breda@hornbach.com
+31 76 578 9000
ma - vr: 07:00 - 21:00 Uur
za: 08:00 - 18:00 Uur
zo: 10:00 - 17:00 Uur
Je hebt deze informatie uitgeprint op 13-02-25 om 03:24. Let op: prijzen kunnen veranderen door ontwikkelingen op de markt. Controleer daarom altijd de actuele prijzen in onze Onlineshop of in de vestiging. Bedankt voor je begrip.

Hoe beter een materiaal de warmte geleidt, hoe meer warmte er naar buiten verdwijnt. Het warmtegeleidingsvermogen (λ) geeft aan hoe groot de warmtestroom in watt (W) is die bij een temperatuurverschil van 1 kelvin (K) door een materiaal met een dikte van 1 meter (m) gaat. (Kelvin is een bepaalde eenheid van temperatuur). Deze wordt uitgedrukt in W/mK. Voor het bouwen van een energiezuinig huis wordt bijvoorbeeld isolatiemateriaal met een warmtegeleidingsvermogen van 0,035 W/mK en een dikte van het isolatiemateriaal van meer dan 16 cm aanbevolen.

De warmtedoorgangscoëfficiënt wordt in eerste instantie bepaald door het warmtegeleidingsvermogen en de dikte van de gebruikte materialen. Maar ook de warmtestraling en stroming van warme lucht aan het oppervlak spelen een belangrijke rol. De U-waarde wordt in W/m²K weergegeven. Deze geeft de hoeveelheid warmte aan die in één seconde door een vierkante meter materiaal stroomt als het temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenlucht 1 K (kelvin) bedraagt. Hoe kleiner de U-waarde, hoe beter, want bij een kleine waarde wordt er minder warmte door het materiaal heen geleid. De U-waarde beschrijft alleen de warmtegeleiding, andere fysieke factoren, zoals luchtstroming, warmte-opslag of warmtestraling, worden hier niet bij betrokken.

De warmtegeleidingsgroep geeft een indicatie voor de mate waarin een materiaal warmte doorlaat. Hoe kleiner de waarde, hoe beter de warmte-isolatie. Zo kan bij een gelijkblijvende dikte een betere warmte-isolatie worden bereikt. Dit is belangrijk bij oude gebouwen met beperkte spantdikten.

Voorbeeld: warmtegeleidingsgroep 032 zorgt voor een verbetering van de warmte-isolatie van 9% t.o.v. warmtegeleidingsgroep 035 bij een gelijkblijvende dikte. Warmtegeleidingsgroep 035 zorgt voor een verbetering van 14% t.o.v. warmtegeleidingsgroep 040 bij een gelijkblijvende dikte.

De cijfers van de groep komen overeen met de cijfers achter de komma van de warmtegeleidingswaarde: een stof met een warmtegeleidingsvermogen van 0,020 wordt ingedeeld in de warmtegeleidingsgroep 020.

De warmteweerstand, oftewel R-waarde (vroeger 1/Λ), wordt uitgedrukt in m²K/W en kan berekend worden door de laagdikte van het materiaal (d) te delen door het warmtegeleidingsvermogen (λ): R = d/λ.

Deze weerstand ontstaat als een homogeen materiaal, in dit geval een homogene laag, van een materiaal de warmtestroom bij een temperatuurverschil van 1 K op een oppervlak van 1 m² tussen zijn oppervlakken tegenwerkt. Dus is hij de omgekeerde waarde van de warmtedoorgangscoëfficiënt.


Hoe kleiner deze waarde is, hoe beter het materiaal isoleert. Vergelijk bijvoorbeeld een resolschuim-isolatieplaat (Lambdawaarde 0,024) met een cellulairglas-isolatieplaat (Lambdawaarde 0,050). Dit betekent dat die laatste ongeveer de helft minder isoleert en dat je met cellulair glas een dubbele dikte nodig hebt om dezelfde isolatiewaarde te verkrijgen als de eerste.

Een Rd-waarde (vaak aangeduid als R-waarde) is de warmte-weerstand van een isolatiemateriaal. De Rd-waarde geeft dus het isolerend vermogen van de isolatie aan. Hoe hoger dit getal, hoe meer warmte wordt binnengehouden.

Een Rc-waarde is de warmteweerstand van de totale constructie, bijvoorbeeld van een schuin dak of een spouwmuur. De Rc-waarde geeft dus het isolerend vermogen van de gehele opbouw aan. Ook hier geldt, hoe hoger dit getal, hoe meer warmte wordt binnengehouden.

De mate van geluidsisolatie van een isolatiemateriaal hangt sterk af van de aard van het materiaal. Hierbij geldt de vuistregel: hoe opencelliger en flexibeler het materiaal is (bijv. minerale wol), hoe beter de geluidsisolatie.

De ontvlambaarheid van het materiaal wordt in de euroklassen A1 tot F ingedeeld. De brandveiligheidsklassen A1 en A2 bevatten de niet-brandbare isolatiematerialen. Brandveiligheidsklasse B bevat isolatiemateriaal dat in feite brandbaar is (B1 = moeilijk ontvlambaar, B2 = normaal ontvlambaar, B3 = licht ontvlambaar).

Nieuwe gebouwen moeten aan bepaalde eisen voldoen op het gebied van energiezuinigheid. Dit wordt uitgedrukt in de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Hoe lager de EPC, hoe zuiniger het gebouw.

naar boven